BETH HAKKEWAROTH
Letterlijk vertaald: Woning der graven
In 1802 kreeg Jacob Davids van het Staatsbewind der Bataafse Republiek toestemming om een aangekochte 'huizinge en erve, gelegen onder Aarlanderveen, te mogen inrichten en aanleggen als begraafplaats van de Joodse Gemeente.
In 1930 was de bebouwing bij de begraafplaats zeer verwaarloosd. Een speciaal comité werd aangesteld en deze heeft ervoor geijverd dat al het oude werd afgebroken en op dezelfde plek de huidige zes huizen en dit metaheerhuisje werden gebouwd.
BETH HAKKEWAROTH
In de Tweede Wereldoorlog is de Joodse gemeenschap van Alphen aan den Rijn vrijwel geheel weggevoerd en vermoord. In 1943 neemt de 'Niederländische Grundstückverwaltung' (door de Duitsers opgericht om Joods grondbezit en onroerend goed te roven) de Joodse begraafplaats, het metaheerhuis en de woningen in beslag. In 1944 verkoopt zij de zes huizen aan particulieren.
In 1955 komen de begraafplaats en het metaheerhuis in het kader van ‘rechtsherstel' in handen van de Nederlands-Israelitische Gemeente (NIG) van Leiden.
In de Tweede Wereldoorlog is de Joodse gemeenschap van Alphen aan den Rijn vrijwel geheel weggevoerd en vermoord. In 1943 neemt de 'Niederländische Grundstückver-waltung' (door de Duitsers opgericht om Joods grondbezit en onroerend goed te roven) de Joodse begraafplaats, het metaheerhuis en de woningen in beslag. In 1944 verkoopt zij de zes huizen aan particulieren.
In 1955 komen de begraafplaats en het metaheerhuis in het kader van ‘rechtsherstel' in handen van de Nederlands-Israelitische Gemeente (NIG) van Leiden.
In 1962 vindt er een briefwisseling plaats tussen de gemeente Alphen aan den Rijn en de NIG. Er wordt gesproken over ruiming van de begraafplaats. Dit gebeurt in 1963 en de gemeente betaalt één gulden ter overname en betaalt eveneens de kosten van ruiming en het overbrengen van de stoffelijke resten naar de Joodse begraafplaats in Katwijk aan den Rijn.
Volgens Joods gebruik had de begraafplaats nooit geruimd mogen worden. De Joodse wetten stellen dat de rust van de ziel aangetast wordt, wanneer men de stoffelijke resten gaat verplaatsen. Joodse graven zijn voor eeuwig.
In 2007 is het Comité Voormalige Joodse Begraafplaats opgericht om er in nauwe
samenwerking met de gemeente voor te zorgen dat op de grond van de vroegere Joodse begraafplaats niet gebouwd gaat worden. Er zal een groene oase worden gecreëerd met verwijzing naar en respect voor het verleden.
Op 18 april 2012 vond onder grote belangstelling de opening/onthulling van de Davidster met het eeuwig brandende licht plaats, ontworpen door Yona Geer.
Rabbijn Shmuel Katzman uit Den Haag sprak omringd door het minjan (minimaal tien Joodse mannen), het gebed voor de doden, het kaddisj, uit.
METAHEERHUIS/WASHUISJE
Metaheerhuis betekent lijkenhuis en is onlosmakelijk verbonden met een Joodse be-graafplaats. In het metaheerhuis wordt het lichaam afgedekt met een laken waar de tahara (rituele reiniging) plaatsvindt. Er wordt driemaal water (op z’n minst 10 liter) over de overledene uitgegoten onder het uitspreken van een bijbelvers. (wajikra/leviticus 16:30).
Het dode lichaam wordt zoveel als mogelijk is bedekt gehouden.
Nadat het lichaam is afgedroogd, krijgt het een eenvoudig linnen doodskleed aan (tachriechien). De doodskleding is voor iedereen gelijk, voor arm dan wel rijk, omdat de dood geen onderscheid kent. Deze doodskleding wordt door de vrouwelijke leden van de 'chewra kadiesja' (heilig genootschap) met de hand genaaid.
Tenslotte wordt het lichaam in een eenvoudige, van ongeschaafd hout vervaardigde doodskist gelegd waarvan de bodem en wanden bedekt zijn met een laken.
Een man wordt vaak gehuld in zijn talliet (gebedskleed), nadat de tsietsiet, franje achtige draden die bevestigd worden aan de hoeken van de kleding, gedeeltelijk zijn afge-knipt.
De overledene wordt in Nederland binnen de 36 uur begraven; in Israël binnen één dag.
De doden worden niet opgebaard (het wordt als onheus ervaren de weerloze dode prijs te geven aan de blikken van levenden) en bij de lewaje (begrafenis) is het niet gebruikelijk bloemen neer te leggen.
De kist wordt met een zwarte doek afgedekt en opgesteld in het metaheerhuis. Daar is meestal gelegenheid een hesped (lijkrede) uit te spreken. Een pleidooi voor een goede behandeling van de ziel. Daarna vindt de begrafenis plaats.
Ter afsluiting van de plechtigheid wordt door de aanwezigen, wie dat wenst, drie scheppen aarde op en rondom de kist geworpen. Daarna wordt de overledene door de mannelijke joodse gemeenteleden gezamenlijk begraven.
Er is geen rouwbeklag maar daarentegen wordt er sjiwwe (zeven dagen) gezeten door de naaste familieleden. Zij worden bezocht door vrienden en kennissen die hen voorzien in de nodige behoeften.
De tekst die vermeld staat op het metaheerhuis aan de Aarkade luidt:
‘groot en klein zijn daar (gelijk) en de slaaf is vrij van zijn heer’