In de Tweede Wereldoorlog woonde op nummer 1, op de hoek van de Prins Hendrikstraat Jan Willem Hoornenborg, schoolhoofd van de Oranjeschool in de Zaalbergstraat in een pension. Hoornenborg (alias ‘Guido’) was betrokken bij de plaatselijke Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Op 4 juli 1944 wilde de Sicherheitsdienst hem op zijn woonadres arresteren. En ook mr. Meijer, die iets verderop op nummer 13 woonde.
(Woonhuis Hazeveld 1)
Advocaat Albertus Jakobus Meijer was geboren in 1910. Door zijn beroep en zijn activiteiten in het verzet was het belangrijk voor hem om ongestoord te kunnen reizen. Meijer had in zijn valse Ausweis ook laten vermelden dat zijn fiets niet in beslag genomen mocht worden tijdens straatcontroles. Er waren maar heel weinig mensen in Nederland die zo een speciaal stempel hadden. En bij controles sprongen de Duitsers meteen in de houding, als ze de Ausweis van Meijer onder ogen kregen. Meijer regelde ondermeer onderduikadressen en werd districtsleider van de LO. Op 4 juli werd Meijer (alias ‘Ten Cate’) door een onbekende gebeld met de mededeling dat de Duitsers hem op het spoor waren en dat hij moest maken dat hij wegkwam. Jacobus Groeneveld, die het Alphense distributiekantoor leidde, was al eerder op die dag gearresteerd en de Duitsers waren al onderweg om Meijer en Hoornenborg op te pakken. Meijer vroeg zijn vrouw haar fiets te pakken en naar goede vrienden aan de overkant van het Hazeveld te gaan en om voorlopig daar te blijven. Meijer ging op zoek naar Hoornenborg, maar wist niet waar hij was. Alle scholen waren door de Duitsers in beslag genomen, dus Hoornenborg was in ieder geval niet in de Zaalbergstraat. Nu werden de lessen op de meest onmogelijke plekken gegeven. Meijer liep naar het huis waar Hoornenborg in de kost was, maar de Duitsers en een aantal landwachters stonden al voor de deur van Hazeveld 1 en belden aan. Om maar vooral geen argwaan te wekken ging Meijer bij een groepje nieuwsgierigen staan en wachtte af wat er ging gebeuren. De kostjuffrouw deed open en vertelde de heren dat Hoornenborg niet thuis was, maar les gaf op de zolder van de timmermanswerkplaats van de gebroeders Van Hemsbergen in de Vondelstraat. Meijer stapte naar voren en zei dat mevrouw zich vergiste. De timmermanswerkplaats was volgens Meijer ook door de Duitsers gevorderd en Hoornenborg gaf nu les in het IJsclubgebouw. Meijer haastte zich naar de Vondelstraat om zijn vriend Hoornenborg te waarschuwen, maar die reageerde kalm en ging door met lesgeven. Ook een tweede poging van Meijer om Hoornenborg te waarschuwen voor het dreigende gevaar liep op niets uit. Hoornenborg wilde zijn les eerst afsluiten met gebed. Toen Meijer uit de werkplaats kwam, liep hij regelrecht in de armen van de Duitsers. Zij herkenden Meijer als de man die hen kort daarvoor op een dwaalspoor probeerde te brengen en namen hem en Hoornenborg mee naar het politiebureau. Hoornenborg vroeg de Duitsers die hem kwamen arresteren of hij eerst nog even de les mocht afsluiten met gebed en gezang. Dat mocht. Toen Meijer en Hoornenborg werden weggevoerd, was de hele klas in tranen en liepen de leerlingen de klas uit achter het gezelschap aan. Een van de jongens had gezien dat zijn meester zijn tas tegen een poot van zijn bureau had laten staan. De jongen pakte de tas, liep achter de arrestanten en hun bewakers aan en riep: ‘Meester, meester, u vergeet uw tas!’ Hoornenborg pakte de tas met tegenzin aan en probeerde die onderweg nog kwijt te raken. Maar de Duitsers hadden in de gaten wat hij deed en namen de tas van hem af. In de tas zaten naast het schoolwerk een aantal compromitterende papieren die hem het leven zouden kosten.
Op het politiebureau vroeg men aan Meijer naar zijn naam en hij antwoordde dat hij meester Meijer was. De man die hem ondervroeg vroeg of hij ook lesgaf op de Oranjeschool en Meijer zei dat dat inderdaad zo was. De ondervrager zei dat ze op zoek waren naar de advocaat Meijer en niet naar de onderwijzer. Dus mocht Meijer vertrekken. Meteen dezelfde dag dook hij samen met zijn vrouw onder in Woubrugge.
Jan Willem Hoornenborg werd op 30 augustus 1944 in kamp Vught gefusilleerd. Hetzelfde lot trof die dag Jacobus Groeneveld. Ze werden op dezelfde dag gearresteerd en op dezelfde dag vermoord.
In het schoolgebouw de Windroos, voorheen de Oranjeschool, aan de Zaalbergstraat is een gedenksteen voor Hoornenborg geplaatst. Net als in de J.W. Hoornenborgschool, nu Rehobothschool. in de Anna van Burenlaan.
Meijer werd een van de topfiguren binnen de LO van Zuid-Holland. Na de oorlog werd hij weer advocaat in Alphen. In 1995 ontving Meijer de erepenning van de gemeente Alphen aan den Rijn.
Ook het Hazeveld ontkwam, dicht gelegen bij het spoor en het station, niet aan bombardementen. Op 18 maart 1945 werd het pand Hazeveld 28, hoek Van Dijkstraat 2a getroffen. Een bewoonster van Hazeveld 9 kwam door een bomscherf om het leven. Zij werd op 23 maart begraven, op de dag van het bombardement in de Zeilmakerstraat. Wie goed kijkt naar de gevels van onder andere de nummers 9, 13 en 15 kan de beschadigingen nog steeds zien.