Interactieve route

PIETER DOELMAN KORTSTEEKTERWEG 6

Hij was met name actief in Noord-Brabant en in de westelijke provincies. Daarnaast was hij betrokken bij de overvallen op het raadhuis van Alphen aan den Rijn waar het persoonsregister lag opgeslagen, en op de Alphensche Bank. Die overval vond plaats op 18 januari 1944. De schuilnamen van Pieter Doelman waren Jan van Alphen en Jan van Rijn.

Hij saboteerde spoorwegen en wegen. Belangrijk waren zijn bemoeienissen met de wapendroppings, die vanaf september 1944 met grote regelmaat achter de boerderij van zijn vader in Zwammerdam plaatsvonden. De wapens werden vaak op de boerderij verstopt. Doelman had een groep mannen om zich heen verzameld die met gevaar voor eigen leven middenin de nacht de afgeworpen wapens, munitie en andere noodzakelijke hulpmiddelen voor de Binnenlandse Strijdkrachten ophaalden en naar geheime opslagplaatsen brachten. Voor een aantal droppings werd het weiland achter de boerderij van zijn vader gebruikt. Op 5 maart 1945 zond Radio Oranje een code uit voor een nieuwe wapendropping. Het vliegtuig kwam echter vroeger dan verwacht en er was nog niets voor deze operatie in gereedheid gebracht. Doelman snelde naar buiten. Hij wilde niet dat de piloot onverrichterzake zou terugvliegen met zijn lading. De piloot gooide in de consternatie zijn vierentwintig containers te snel af die onbedoeld te dicht bij de boerderij van Doelman terechtkwamen. De schrik was enorm. Sommige parachutes hadden opzichtige kleuren en bleven in de bomen hangen. Aan de overkant van de Oude Rijn liepen Duitse soldaten patrouille en was het gevaar van ontdekking levensgroot. De mannen dachten alle containers verzameld te hebben, die ze via de Wetering en de Ziende in veiligheid brachten. Maar de ploeg had die ene container die in de Oude Rijn was gevallen over het hoofd gezien. Een pro-Duitse inwoner van Zwammerdam zag het wel gebeuren en lichtte de Duitsers in, die prompt huiszoeking deden bij Doelman. Pieter werd opgepakt, zijn vader, zijn vriend Dirk van Ommering en Deef Pronk, een student uit Amsterdam, die op de boerderij zat ondergedoken. De vier mannen werden langdurig door de Feldgendarmerie verhoord. Daarna werden ze overgebracht naar Rotterdam. Pieter nam alle schuld op zich om zijn familie vrij te pleiten. Pieter, Deef en Dirk werden op 12 maart 1945, samen met zeventien andere verzetsmensen, als represaillemaatregel op het Hofplein in Rotterdam gefusilleerd. Zijn vader, Klaas Doelman, ging aanvankelijk vrijuit, maar hij mocht niet terug naar de boerderij. Hij probeerde daar toch toestemming voor te krijgen, omdat hij wist dat er nog onontdekte voorraden wapens en munitie lagen die weggebracht moesten worden, voordat de Duitsers er lucht van zouden krijgen. De Duitsers waren hem echter voor en ontdekten de verborgen goederen. Daarmee was zijn lot bezegeld. Klaas Doelman werd op 3 april, samen met negentien andere verzetsmensen, in Rotterdam gefusilleerd. Ook hier ging het om een represaillemaatregel. Zijn vrouw bleef met tien kinderen achter. Ter nagedachtenis aan de gefusilleerden is op beide plaatsen een verzetskruis geplaatst.
De man die na de dropping de Duitsers waarschuwde werd in 1946 tot een gevangenisstraf van tien jaar veroordeeld. De officier van justitie had levenslang geëist. Een jaar later werd in dezelfde zaak een vrouw uit Alphen aan den Rijn tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld voor haar aandeel in het verraad.